Tussen het kalkgrasland en de winterakker vind je Houtwallen en struwelen.
Houtwallen omzoomden vroeger de akkers. De bomen en struiken, die hierin groeiden werden regelmatig gesnoeid, waardoor zij laag en ondoordringbaar bleven. Ze moesten het vee tegenhouden en de akker beschermen tegen het stuivende zand.
De houtwallen bieden een groeiplaats voor vele planten en beschutting en nestgelegenheid aan kleine dieren. Doordat zoogdieren, vogels en insecten vaak de houtwallen volgen, worden ze ook wel als de snelwegen van de natuur genoemd. Houtwallen kunnen natuurgebieden met elkaar verbinden.
Rondom de heemtuin zijn nog veel houtwallen te zien. De struiken echter zijn veelal uitgegroeid tot forse bomen. Vroeger werden houtwallen regelmatig gesnoeid. Ze werden daardoor ondoordringbaar en van het snoeihout werden paaltjes en bezemstelen gemaakt, of gebundeld tot brandhout.